ARCHIEF: artikelen van 2005
ARTIKELS ELEKTRONICA:
Een gemiddeld microfoonsignaal ligt tussen - 75 dBV en - 30 dBV, wat overeenkomt met spanningen tussen 0,00018 V (= 180 µV) en 0,032 V (= 32 mV). Het is de taak van de voorversterker om dergelijke signaaltjes op het lijnniveau te brengen (rond 1 V). Dit is de enige stap binnen een mengpaneel waar een signaal zo drastisch versterkt wordt (bv. 80 dB). Tekortkomingen zoals ruis en vervorming zullen in dezelfde mate versterkt worden natuurlijk!
Na de microfoonvoorversterker komen we de pan-potentiometer tegen. Hiermee is ROUTING van het signaal mogelijk. Hiermee kunnen we bepalen "hoeveel signaal" er naar links moet en hoeveel naar rechts. Pan-pots zijn in wezen meestal niets anders dan twee opeengemonteerde draaipotentiometers met tegengestelde verzwakkingsrichting maar met dezelfde as en gevoed door hetzelfde ingangssignaal. Als we de as vanuit de middenstand naar één zijde draaien zal de weerstand van de ene potentiometer verzwakken, terwijl die van de andere zal stijgen.
Naast de microfooningang bezit elke ingangsmodule tevens een aantal lijningangen . Deze lijningangen (CD/DAT, VIDEO/AUX) zijn geschikt om signalen met een hoog niveau rechtstreeks in de mengtafel te brengen. Aangezien deze signalen sterk genoeg zijn hoeven ze niet meer via de voorversterker te passeren en worden ze dan ook meteen aangeboden aan de volgende trap. En dat is een regelbare trim-preamp, laat het ons zo noemen, maar beter bekend als de naam GAIN . Hiermee kan het binnenkomende signaal geregeld worden binnen een beperkte versterkings- en/of verzwakkingsmarge (meestal ± 10 dB).
Bij de PHONO-ingang zien we daar ook een voorversterker die ons heel bekend voorkomt, nl. een RIAA-voorversterker. Die wordt hier in geuren en kleuren besproken.
Met de input selector kiezen we natuurlijk welke signaal verdergaat in de signaalweg van die module.
De volgende stap in de signaalverwerking van de ingangsmodule is de toonregeling of toonfiltering . Onder toonregeling verstaan we het geheel van "ingrijpen" qua frequentie/amplitude op het originele signaal. Toonregeling is steeds de verandering tussen frequentie en amplitude.
De voorversterker(s) en toonregeling worden steeds gevolgd door een niveauregeling, de fader. De meest voorkomende kanaalfader op moderne mixers is een schuifpotentiometer (ongeveer 10 cm schuiflengte), bestaande uit een mechanisch schuifmechanisme (staafje waarop een loper is bevestigd). Deze loper heeft twee of meer gebogen, veerkrachtige metalen contactpunten die over een weerstandslaag glijden. Het is de bedoeling om het circuit te belasten met een weerstand gaande van hoog t.o.v. massa (potentiometer open en signaal kan ongehinderd door naar de volgende trap) tot bijna een kortsluiting tussen inkomend signaal en massa (potentiometer dicht en signaal vloeit gewoonweg af naar massa).
In oude mengpanelen kan het zijn dat je nog faders met draaipotentiometers tegenkomt. De potentiometer is cilindervormig en de as wordt via een draad aangedreven door een plat schuifmechanisme.
Er is een vloeiende regeling mogelijk. Het enige nadeel is dat de sleepcontacten afscheuren. Het audiosignaal wordt verzwakt door de weerstandsbaan. Invloeden van buitenaf (vocht, stof, nicotine, eten, drank,.) zullen dus zeker hun invloed hebben op die weerstand. De potentiometer is in grote mate open en onbeschermd. Dit is de meest kwetsbare plaats van een mixer!!!
Veel gebruikt zijn plastic conductive faders , ook in de Rodec. Deze zijn zeer accuraat. Hieronder zie je een schematische voorstelling ervan.
Hiermee is de ingangsmodule van een mengpaneel besproken. Hierna volgt de mixbus.
Ga naar het volgende hoofdstuk
Keer terug naar het vorige hoofdstuk
INHOUD: "Het mengpaneel van de DJ":