0 HOME 0 INFO 0 VERKOOP 0 VERHUUR 0 REALISATIES 0 AANBIEDINGEN 0 NIEUWS 0 CONTACT 0 PRIJSLIJSTEN 0 BIJLEREN 0 LINKS 0 ELEKTRO-ONDERDELEN.BE Outletstore-hifi.be

Stereomicrofoontechnieken bij muziekopnames

 

1. Inleiding

 

Het doel van stereo-opnames is de ruimte te laten voelen. Dit staat tegenover close opnames waarbij je met de mixer de balans maakt in plaats van de muzikanten.

 

Er zijn tal van voordelen aan opnames met een stereokoppel.

Nadelen bij opnames met stereokoppel:

Bij een combinatie van pop & klassieke kun je toch close gaan om meer punch te krijgen.

 

De ruimte waarin je opneemt is belangrijk:

Gebruik van stereokoppels:

2. Waar moet je op letten bij het plaatsen van een stereokoppel ?

De afbeelding-getrouwheid van een stereomicrofoon is geen fysische, maar een psycho-akoestische kwestie en dus afhankelijk van de soort klank die opgenomen wordt en de stemming en smaak van de luisteraar.

 

Stereokoppels verschillen onderling in ruimtelijke weergave en monocompatibiliteit. Bij dat laatste moeten we ons afvragen of de weergave in mono zal gebeuren of niet.

 

3. Drie soorten stereo

  1. Tijdverschil tussen linker en rechter kanaal.
  2. Intensiteitsverschil tussen linker en rechter kanaal = enkel het niveau van beide kanalen is verschillend (een instrument dat rechts staat, klinkt minder luid door de linkermicrofoon en door de rechtermicrofoon). Dit berust op een eigenschap van het oor van bij opzij invallende geluidssignalen uit de intensiteitsverschillen tussen het linker en rechter oor de richtingsinformatie haalt. Een voorbeeld van zuivere intensiteitsstereofonie is het opnemen op aparte sporen van alle instrumenten en achetraf mixen naar 2 sporen.
  3. Pannen van close-gemicte instrumenten en galm op steken.

4. Soorten stereokoppels

 

A. COÏNCIDENTE MICROFONEN : XY, MS, dubbel 8 (= blumlein)

 

Coïncidence betekent samenvallen. Hier heeft men geen tijdsverschil tussen de 2 microfonen, dus ook geen faseverschil en dus ook geen klankverkleuring. Men werkt hier met intensiteitsverschillen. EN hoe groter het intensiteitsverschil, hoe breder het beeld.

 

XY stereomicrofoons

 

Hierboven staat een XY-koppel. Stel dat het geluid van rechts komt op de tekening, dan zal door microfoon R het geluid groter zijn in intensiteit door door microfoon L omdat het geluid er zijwaarts op invalt, maar aangezien de microfoons zich op dezelfde plaats bevinden, zal er geen faseverschil zijn.

 

Dit stereokoppel geeft een bijzonder goede richtingsweergave en is monocompatibel (beide kanalen bij elkaar optellen) omdat beide kanalen dezelfde fase hebben. Deze techniek wordt vanwege zijn monocompatibiliteit zeer veel gebruikt in film & TV. Bij deze XY-techniek worden normaal twee cardio-microfoons gebruikt. In plaats van cardioïdemicrofoons kunnen we ook hypernieren en shotguns gebruiken om een breder beeld te bekomen. Het signaal zal nog een langere weg moeten afleggen als het in het veld van de ene micro komt en dan nog naar het andere veld moet gaan.

 

Nog een coïncidente techniek is MS. In de tekening hieronder te zien als één microfoon, maar kan ooik gemakkelijk zelf gemaakt worden met een cardioïde microfoon en een bidirectionele microfoon. XY klinkt meer mono dan MS, maar bij MS is het wel gemakkelijk om er mono van te maken, je laat gewoon de S weg, want de M is mono. De cardioïde bij MS mag je eventueel ook vervangen door een shotgun, maar niet de bidirectionele !

 

MS stereomicrofoons

 

En dan is er nog de blumlein-opstelling of de gekruiste achten = stereosonic. Deze geven een goede ruimtelijkheid.

 

B. NEAR-COÏNCIDENTE MICROFONEN : ORTF, NOS, OSS

 

Hier werkt men met een tijds- en intensiteitsverschil. De oren worden hier best nagebootst. Het faseverschil komt er door de afstand tussen de micro's en het intensiteitsverschil komt door de hoek tussen de micro's.

 

ORTF stereomicrofoons

 

Deze stereokoppels geven een goede ruimtelijkheid en een goede scheiding tussen de geluidsbronnen in het stereobeeld. Nadeel is dat ze niet erg monocompatibel zijn. Er worden altijd twee cardio-microfoons gebruikt.

 

Er zijn drie systemen bekend:

C. SPACED PAIR: AB

 

Hier wordt enkel met faseverschillen gewerkt. Het oor kan ook een bron lokaliseren aan de hand van een faseverschil tussen het linker en het rechteroor.

 

OSSstereomicrofoons

 

Bij instrumenten die veel hoge tonen produceren, kan AB-stereofonie vanwege de ambivalente fasevrehoudingen bij hoge frequenties, dus korte golflengte, tot een slechte plaatsbaarheid leiden. Dit geldt bij gelijkvormige klanken, bv. legato spelende strijkers of blazers.

 

Faseverschillen leiden tot een bijzonder goede ruimte- en diepte-indruk. In sterk geluidsdempende studio's heeft het dus absoluut geen zin om de AB-methode te gebruiken. Wel goed in concertzalen of kerken, waarbij zoveel mogelijk de ruimte moet opgenomen worden.

 

AB-stereofonie kan met elke karakteristiek van microfoon, maar omni is het populairst.

 

De afstand tussen de microfoons is 17 cm, dat is ook de afstand tussen de oren. Als de afstand groter gemaakt wordt, ontstaan faseverschillen die niets meer met "natuurlijk" horen te maken hebben. Maar de ruimtelijke indruk kan dan wel overtuigender en soms bijzonder indrukwekkend zijn. Hoe groter de geluidsbron is (symfonie-orkest) en hoe verder de microfoon van die bron verwijderd is, des te verder ook mogen de microfoons uit elkaar staan om een goed stereobeeld te krijgen. Let op, wel niet ver anders kan een "akoestisch gat" ontstaan in de weergave. Een oplossing kan zijn om nog een derde micro in het midden te plaatsen.

 

Een nadeel is dat AB niet monocompatibel is.

 

5. Overzicht

 

OSSstereomicrofoons