ARCHIEF: artikelen van 2005
ARTIKELS ELEKTRONICA:
Voor de aansluitbekabeling komen volgende kabels in aanmerking:
Om de antennespanning met zo weinig mogelijk verlies en storingen naar de ontvangeringang te transporteren, moeten de aansluitweerstanden van de antenne en van de antennekabel ongeveer gelijk zijn. Indien niet wordt niet alle energie opgeslorpt en een deel wordt teruggereflecteerd.
Noot:
Vanaf 1 GHz neemt men impedanties van 50 ohm. Hoe lager de impedantie van de kabel, hoe hoger het afsnijpunt van de kabel, hoe meer frequenties erdoor kunnen. Dit heeft dus te maken met centen.
AM heeft grotere golflengten dan FM. AM is bezet door internationale zenders omdat de lange golflengten verder reiken. De bandbreedte van de kanalen daalt dan wel. FM reikt zo ver, dus kan men overgaan tot meervoudig gebruik van dezelfde kanalen in verschillende regio's.
U is de uitgangsspanning van de bron (bv. antenne)
Ra is de uitgangsimpedantie van de bron
Rb is de ingangsimpedantie van de ontvanger (bv. radio)
Ub is de ingangsspanning van de ontvanger
Bronvermogen
Als R a = R b = R dan
Vermogen in R b :
Maximum gedissipeerd vermogen in Rb treedt op als de afgeleide van de functie (= vermogen) naar de weerstand Rb gelijk aan nul wordt. Voor een maximum moet:
De functie is een teller gedeeld door een noemer. Wat is de afgeleide van een breuk?
U is een constante en is groter dan nul.
R a is ook een constante
R b + R a > 0 en mag dus weggelaten worden
De voorwaarde voor een maximale vermogenoverdracht is dus dat in- en uitgangsimpedantie gelijk zijn.
Toepassing:
U |
R a |
R b |
I |
U Rb |
P |
100 V |
50 W |
50 W |
1 A |
50 V |
50 W |
100 V |
50 W |
100 W |
2/3 A |
200/3 V |
400/9 = 44,4 W |
100 V |
50 W |
25 W |
4/3 A |
100/3 V |
400/9 = 44,4 W |
Samenvatting:
Ra moet ook zeer klein zijn voor maximale stroomoverdracht, want .
Wat betekent hier het begrip aansluitweerstand? Deze weerstandswaarde heeft niets te maken met de meetbare elektrische (gelijkstroom)weerstanden van draden en leidingen. Het gaat hier om de schijnbaar aanwezige weerstand die op het voerpunt van de antenne voor de hoogfrequentie spanning werkzaam is ; relatie tussen stroom en spanning. Deze aansluitweerstand noemt men karakteristieke impedantie .
Bij antennekabels is deze weerstand afhankelijk van:
Bij de antenne is deze weerstand afhankelijk van:
Omdat we voor de leidingen alleen 300 W -kabel of 75 W -kabel tot onze beschikking hebben, is het voldoende de antennes onder te verdelen in twee groepen:
Ga naar het volgende hoofdstuk
Keer terug naar het vorige hoofdstuk
Inhoud: Transmissie door de lucht: antennes en satellieten