Nog voordat er sprake was van fotografie bedienden veel schilders zich van een apparaat dat als hulpmiddel diende bij het schetsen. In feite was het een soort camera met aan de voorzijde een opening (en in een later stadium een lens). De bovenzijde van het toestel was een antieke versie van een display waarop het beeld geprojecteerd werd. Zo kon de schilder zijn onderwerp (meestal landschappen) duidelijk voor zich zien op een tweedimensionaal vlak en vormde het 'aftekenen' ervan de basis voor het latere schilderij.
Een landschap loopt niet weg
Vanuit een lange traditie uit de schilderkunst heeft de landschapsfotografie een belangrijke plaats veroverd. Het grote verschil is dat het vastleggen van het beeld in een oogwenk plaatsvindt. Je zou gemakshalve kunnen concluderen dat het fotograferen van een landsschap, zowel natuurlijk als stedelijk, erg gemakkelijk is. Want het onderwerp loopt nooit weg. Dat is maar ten dele waar: de belangrijkste factor in de fotografie is het licht. En juist die factor is enorm veranderlijk, zowel binnen een etmaal als een jaar met de wisselende seizoenen.
Het ideale moment
De kwaliteit van het daglicht bepaalt voor een groot deel het karakter van jouw foto. De beste tijdstippen om een landschap te fotograferen zijn binnen twee uur na zonsopkomst en in de laatste uren voor zonsondergang. Het slechts denkbare moment is de middag, wanneer de zon hoog aan de hemel staat en harde schaduwen werpt op het landschap.
De kans is echter groot dat je een déjà-vu gevoel krijgt bij het zien van de talloze zonsopkomsten en zonsondergangen. Daarom is het zeker de moeite van het proberen waard om tegen deze wetmatigheden in te gaan door bijvoorbeeld op een regenachtige of zwaar bewolkte dag erop uit te trekken. Een plotseling doorbrekende zonnestraal kan een geslaagd en vooral verrassend effect hebben op je foto.
Schuin invallend strijklicht (licht bij een lage zonnestand) geeft veel textuur aan het onderwerp. Stenen, blaadjes en takken in de natuur of straatoppervlakken en gevels in de steden komen bij dit licht zeer goed tot hun recht.
Het licht van een ondergaande zon geeft een warme (gele tot rode) tint en dus een flinke dosis romantiek aan je foto.
Speel ook met het opnamestandpunt indien mogelijk. De zon in de rug of het onderwerp in tegenlicht geven opmerkelijke verschillen te zien.
Achter de boom
Hoe vaak gebeurt het niet dat je overweldigd wordt door een adembenemend mooi landschap, je de camera bovenhaalt en enthousiast begint te fotograferen. Maar dan blijken die fantastische indrukken totaal niet over te komen op de foto. Heb je iets verkeerd gedaan? Eigenlijk niet, je wilde jouw impressies zo goed mogelijk vastleggen en toch ging er iets fout.
Bedenk dat een foto een tweedimensionale weergave is en dat het landschap als een plat vlak wordt weergegeven. Om toch de illusie van diepte aan te brengen is het vaak beter om een onderwerp op de voorgrond te plaatsen. Dat kan een boom zijn, een steen, een muurtje ........ Je moet in dat geval wel dichter bij het onderwerp in de voorgrond gaan staan en het liefst werken met een grootboekobjectief. |